Een werknemer die naar een nieuwe werkgever overstapt heeft een wettelijk recht om zijn opgebouwde pensioen samen te voegen met het pensioen bij zijn nieuwe werkgever. Dat betekent dat pensioenuitvoerders moeten meewerken aan deze waardeoverdracht. Tot 2015 moest een werknemer binnen 6 maanden een verzoek hiervoor indienen bij de nieuwe pensioenuitvoerder, maar deze verzoektermijn is inmiddels vervallen. In beginsel geldt dit recht ook voor pensioenoverdracht vanuit buitenlandse pensioenuitvoerders. De praktijk leert echter dat dat zelden lukt.
Minister Koolmees antwoordde op 4 december 2019 op Kamervragen over de mogelijkheid van pensioenoverdracht uit het buitenland en in aanmerking komen voor de Nederlandse faciliteiten.
Kamervragen over pensioenoverdracht uit het buitenland
Op 11 oktober 2019 stelde D66-lid Van Weyenburg aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën vragen over de mogelijkheid van pensioenoverdracht uit het buitenland. Hij wilde onder meer weten:
- Of mensen die in het buitenland pensioen hebben opgebouwd het buitenlands pensioen onder de Nederlandse wetgeving kunnen brengen;
- Welke criteria de Belastingdienst stelt om waardeoverdracht fiscaal mogelijk te maken;
- Of Nederlandse pensioenuitvoerders verplicht zijn om mee te werken aan verzoeken voor waardeoverdracht uit het buitenland; en
- Of de waardeoverdracht mag plaatsvinden naar een andere pensioenuitvoerder dan die van de nieuwe werkgever.
Minister Koolmees antwoordde hierop mede namens de staatssecretaris van Financiën.
Waardeoverdracht in internationale verhoudingen
De minister geeft aan dat in het beleidsbesluit van 9 oktober 2015, nr. DGB2015/7010M wordt ingegaan op waardeoverdracht in internationale verhoudingen. In onderdeel 2.3 van dit besluit wordt de situatie behandeld waarbij in het buitenland opgebouwde pensioenaanspraken onder de Nederlandse wetgeving kunnen worden gebracht.
Recht op Nederlandse fiscale faciliteiten
Voor het in aanmerking komen voor de Nederlandse fiscale faciliteiten is het van belang of de waardeoverdracht naar Nederland plaatsvindt op grond van artikel 91 van de Pensioenwet (PW) of een andere grondslag. Als de waardeoverdracht valt onder artikel 91 PW kunnen de buitenlandse pensioenaanspraken geheel worden overgedragen aan een Nederlandse uitvoerder en tellen de buitenlandse dienstjaren mee in de Nederlandse regeling volgens artikel 10a, eerste lid onderdeel f, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1964 (UBLB).
De voorwaarden die gelden volgens artikel 91 PW zijn:
- de waardeoverdracht moet ertoe strekken het de werknemer mogelijk te maken pensioenaanspraken te verwerven bij de ontvangende pensioenuitvoerder;
- de ontvangende pensioenuitvoerder mag niet in een situatie van onderdekking verkeren;
- de buitenlandse pensioeninstelling of verzekeraar mag aan de ontvangende pensioenuitvoerder geen voorwaarden opleggen in verband met de waardeoverdracht die strijdig zijn met de PW; en
- voor zover het verzoek tot waardeoverdracht partnerpensioen betreft moet de partner die begunstigde is voor het partnerpensioen met de waardeoverdracht instemmen.
Waardeoverdracht die niet valt onder artikel 91 PW
Voor waardeoverdracht die niet valt onder artikel 91 PW geldt artikel 10a UBLB niet voor de buitenlandse diensttijd. In het hiervoor genoemde besluit van 9 oktober 2015 worden deze pensioenregelingen aangewezen als een zuivere pensioenregeling wanneer wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- de buitenlandse pensioenuitvoerder draagt het pensioenkapitaal rechtstreeks over aan de pensioenverzekeraar;
- de Nederlandse werkgever kent niet meer pensioenaanspraken toe dan hetgeen overeenkomt met het overgedragen kapitaal;
- na de waardeoverdracht blijft de regeling in alle overige opzichten voldoen aan de van toepassing zijnde bepalingen van de Wet op de loonbelasting 1964; en
- de werknemer pleegt in verband met de waardeoverdracht geen enkele aftrek op enig in Nederland belastbaar inkomen van hem of zijn partner.
Nederlandse pensioenuitvoerder niet altijd verplicht om mee te werken
Artikel 91 PW verplicht de Nederlandse pensioenuitvoerder mee te werken aan een (individuele) waardeoverdracht vanuit het buitenland naar Nederland wanneer:
- voldaan wordt aan de voorwaarden die artikel 91 PW stelt
- en het een waardeoverdracht betreft van een pensioeninstelling uit een andere EU-lidstaat of een verzekeraar met een zetel buiten Nederland met een vergunning voor het uitoefenen van het verzekeringsbedrijf in Nederland.
Wanneer het gaat om een waardeoverdracht vanuit een buitenlandse instelling – niet zijnde een pensioeninstelling uit een andere EU-lidstaat of een buitenlandse verzekeraar met een vergunning in Nederland – geldt geen verplichting om mee te werken aan een waardeoverdracht. De Nederlandse pensioenuitvoerder mag dan wel optreden als ontvangende pensioenuitvoerder mits voldaan is aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 92 PW. Die voorwaarden zijn dezelfde als de eerder genoemde voorwaarden in artikel 91PW.
Geen waardeoverdracht mogelijk naar andere pensioenuitvoerder
Een waardeoverdracht naar een andere pensioenuitvoerder dan die van de nieuwe werkgever is niet mogelijk.
Commentaar:
De antwoorden van de minister bevatten weinig nieuws. De mogelijkheden en voorwaarden voor het overdragen van pensioen waren al beschreven in het genoemde besluit.
Met het besluit en de antwoorden van de minister in de hand lijkt een waardeoverdracht vanuit het buitenland naar een Nederlandse uitvoerder een eenvoudige aangelegenheid. Je hoeft immers alleen maar te voldoen aan de voorwaarden die genoemd zijn in artikel 91 PW en de Nederlandse pensioenuitvoerder moet meewerken. Verder mag de Nederlandse pensioenuitvoerder meewerken als de overdragende partij een buitenlands instelling is. Dus als de waarde van buiten de EU komt. In de praktijk gaan internationale waardeoverdrachten echter zelden door.
Het probleem zit ‘m onder meer in de voorwaarden die de overdragende partij stelt. Als dat voorwaarden zijn die strijdig zijn met de Nederlandse wetgeving, dan mag een Nederlandse pensioenuitvoerder hier vanzelfsprekend niet aan meewerken of verklaren dat zij daaraan zal voldoen. Als de voorwaarden niet strijdig zijn met de Nederlandse wetgeving, dan kan de Nederlandse pensioenuitvoerder echter ook weigeren om aan de buitenlandse voorwaarden te voldoen. De verplichting om als ontvangende pensioenuitvoerder op te treden houdt immers geen verplichting in om aan buitenlandse voorwaarden te voldoen. Waardeoverdrachten uit bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk vinden daarom niet plaats.
Bron: Aegon Adfis
Jeroen Boers, directeur & consultant, lid van de PensioenOrde (Beroepsorganisatie van pensioendeskundigen)